Verhalen

Klompen maken

a_geschiedenis_klompen_maken_01Al in de 18e eeuw waren er in Enter tientallen klompenmakers die hun productie voor een groot deel via de Enterse schippers afzetten in Deventer, Zwolle etc. De vokstelling van 1795 vermeldt 23 klompenmakers. De snelle teruggang van de schipperij na 1830 heeft niet  geleid tot een uitbreiding van de klompenmakerij want in 1885 zijn er nog maar 30 klompenmakers gezinshoofden. Er zijn andere omstandigheden geweest die in betrekkelijk korte tijd een explosieve groei van het aantal klompenmakers heeft veroorzaakt.

Door de mechanisatie in de textielindustrie ging het textielfabriekje dat  Enter sinds 1834 bezat ter ziele. Tegelijkertijd betekende dat ook het einde van de huisweverij. Verschillende steen- en pannenfabriekjes in Enter moesten sluiten wegens gebrek aan grondstof. En de laatste en misschien wel voornaamste oorzaak was de crisis in de agrarische sector. Massale invoer van goedkope landbouwproducten betekende voor veel kleine boeren een grote teruggang in hun toch al karige inkomen. Veel schippers die na het verlopen van de schipperij weer hun heil hadden gezocht in hun kleine a_geschiedenis_klompen_maken_02boerenbedrijfjes zien ook deze bron van inkomsten verminderen. Men moest dus massaal uitzien naar vervangende inkomsten. De Enternaar was geen fabrieksarbeider dus in de textielfabrieken in de omgeving zocht men toen nog nauwelijks een baan. De klompenmakerij bleek uitermate geschikt om met het kleine boerenbedrijf te combineren en dus stortten de Enternaren zich massaal op de klompenmakerij. De grondstof, de populier en de wilg was hier volop te vinden. Tussen 1890 en 1910 is de groei van het aantal klompenbedrijfjes spectaculair. In laatsgenoemd jaar komt men bij een telling op ruim 200 bedrijfjes en totaal ca. 300 klompenmakers. Enter is een klompenmakersdorp geworden. Foto’s uit die tijd van Enter laten dan ook vrijwel altijd boomstammen en hopen spaanders zien.

De verdiensten in de klompenmakerij waren echter dermate slecht dat een onderzoeker die in opdracht van de regering de Nederlandse huisvlijt onderzocht over Enter opmerkte: “In Enter verbouwde men natuurlijk zelf  aardappelen en groente en sommigen hielden een varken, geit of koe, maar nochtans is het verwonderlijk dat de inwoners van dit dorp niet uitgestorven zijn”.

Vooral de concurrentie uit Belgie bracht onze klompenmakerij zware slagen toe. De mechanisatie was daar veel verder gevorderd. In de totale productie van klompen in Nederland had Enter maar een gering aandeel (3%) maar het was de massale deelname aan het productieproces in Enter die dit dorp tot een waar klompenmakersdorp maakte.

De 2e Wereldoorlog bracht een tijdelijke opleving teweeg maar na de oorlog was het snel gebeurd en hingen veel klompenmakers hun boor aan de wilgen. In 1956 zijn er nog een twaalftal bedrijfjes waar nog een hondertal Enternaren hun brood verdienen. In 1990 zijn er nog drie bedrijfjes en op dit moment zijn er nog twee bedrijfjes waarvan een zich uitsluitend toelegt op de souvenierindustrie.

 

En nu is Enter een…. Klik hier.

 

 

 

 

 

 

Geen reacties


Een reactie toevoegen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *