Verhalen

De reis van ‘Klitsen-Jan Wilm’ naar de Holland Fair in Amerika

Het bestuur van de Federatie van Klompenfabrikanten. Onderste rij tweede van links Jan Willem ten Hove.

 

In 1949 is de Nederlandse regering bezig met het ontwikkelen van exportplannen naar Amerika. Zij nodigen de leider van het Gimbel warenhuisconcern in Philadelphia, de heer Arthur Kaufman uit om hen van advies te dienen over deze plannen. Dit leidt ertoe dat in mei 1950 in de gebouwen van het Gimbelconcern in Philadelphia in de staat Pennsylvania aan de Oostkust van Amerika de ‘Holland Fair’ wordt gehouden. Op een oppervlakte van 35.000 vierkante meter wordt de tentoonstelling ingericht. Hier kunnen de Amerikanen kennismaken met producten uit Holland en met de cultuur en folklore uit Holland.

 

Als voorzitter van de Federatie van Klompenfabrikanten in Nederland is Ten Hove (Klitsen-Jan Wilm) gevraagd om op de Holland Fair klompendemonstraties te geven. Op 18 april 1950 gaat Jan Wilm aan de Wilhelminakade in Rotterdam aan boord van de Nieuw Amsterdam. Op 26 april komen ze in New York aan en vergapen zich aan de wolkenkrabbers. Met de trein reizen ze naar Philadelphia eerst onder de grond, dan boven de straten en over immense bruggen. In Philadelphia worden ze in eerste instantie ondergebracht in het luxe Benjamin Franklinhotel, genoemd naar de stichter van de stad. Jan Willem krijgt een kamer op de tiende verdieping en schrijft in zijn dagboek “Het duizelt je als je naar beneden kijkt”. Televisie in het hotel, koelkast en andere luxe die we in Enter toentertijd nog niet kenden.

 

Geleidelijk richten ze de stand in voor de klompenmakersdemonstratie. Op 6 mei 1950 opent Prins Bernhard de Holland Fair. De televisie maakt opnamen en natuurlijk moet de Prins poseren met de ‘Woodenshoe-maker’. De Prins krijgt een klomp in zijn handen geduwd en zegt tegen Jan Wilm “draai maar even met je boor, dat willen ze zien”. Bij zijn vertrek zegt de Prins: “Nou vriend ik wens je nog veel plezier in de tijd dat je hier bent”.

 

Als Ten Hove klompen aan het maken is, drommen de Amerikanen samen voor de stand. Soms moet hij ophouden omdat er grote opstoppingen ontstaan. De meegebrachte klompenvoorraad voor de verkoop slinkt en alles moet ingepakt worden in luxe inpakpapier, zoals de Amerikanen gewend zijn.

 

Op de vrije dagen ervaren ze de wonderen van Amerika: bijna iedereen heeft een auto, er is een ondergrondse, de lonen zijn hoog, maar ook de verschillen tussen zwart en blank blijven niet onopgemerkt, evenals het gemak waarmee de mensen dat in 1950 nog accepteren.
Intussen zijn ze verhuisd van het Benjamin Franklinhotel naar het gebouw van de YMCA dat ook prima is. Het is extreem warm in Philadelphia en het is een bezoeking om zes uur per dag te demonstreren. Pauzes moeten worden ingelast, al went iedereen geleidelijk wel aan de temperatuur. Op 18 mei gaat de groep naar New York voor televisieopnames. Ze krijgen een kwartier. Jan Wilm snijdt in de gauwigheid een ruwe klomp, boort hem half uit en maak hem glad. Heel New York en omgeving tot in Philadelphia toe ziet de uitzending.
Vrijdag 9 juni vertrekt Ten Hove vanuit New York weer naar Nederland waar ze 18 juni 1950 in Rotterdam aankomen vol indrukken van die nieuwe wereld aan de andere kant van de oceaan.

 

Johan Altena

 

Eerder gepubliceerd in de Wiezer 21 maart 2017.