Verhalen

De klompenmakerij van Helmes-Jans

Gerhardus Johannus aan de Stegge, geboren op 12 april 1892, op 2 april 1963 door een noodlottig ongeval overleden.

Gerhardus Johannus aan de Stegge, geboren op 12 april 1892, op 2 april 1963 door een noodlottig ongeval overleden.

Hij was getrouwd met Geertrui Exterkate en woonde Goorseweg 4 in Enter. De naam Helmes komt volgens zijn zoon Johan, die in De Meern woont, van zijn vaders stiefvader Geerdink. Johan (1930) is het laatste kind van Helmes-Jans dat nog in leven is. Zijn vader werd ook wel ‘Keizers-Jans’ genoemd omdat in Enter de familie Aan de Stegge de bijnaam ‘De Keizer’ had.

Hij groeide op rond 1900 en werd evenals velen van zijn dorpsgenoten klompenmaker. In de jaren twintig werkte hij in de klompenmakerij van Hermannus Lammertink (Panders-Harm) die gevestigd was naast de R.K. Jongensschool. Lammertink kocht midden jaren twintig de eerste (Duitse) machine om het productieproces te automatiseren. In november 1931 wordt Gerhardus ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel in Hengelo als medevennoot naast Hermannus Lammertink. In 1934 komt daar Ter Morsche nog bij. Zij handelen onder de naam ‘Eerste Entersche Klompenfabriek’. Aan de Stegge was binnen de firma onder andere met de boekhouding belast.
In 1940 besluit Jans voor zichzelf te beginnen. Hij laat zijn neef, die aannemer is, een werkplaats achter zijn huis bouwen. Hij koopt een boor- en een kopieermachine bij de Fa. Jϋrgens in Emsdetten (Duitsland) voor 2.500 gulden. Hij neemt een hypotheek van 1.600 gulden bij de Boerenleenbank.

Dan wordt het 10 mei 1940. Om zeven uur ’s morgens staat Johan met zijn vader en moeder buiten en ziet de Duitse vliegtuigen laag overkomen. “Trui now ziw kapot”, zei zijn vader. Het was oorlog en Jans dacht alles kwijt te raken. Maar dat pakte anders uit. De vraag naar klompen nam enorm toe. De prijzen van een paar klompen stegen van zestig cent in 1938 tot ƒ1,25 in 1941. Zoon Gerrit (1920), Herman (1925) en Jan (1926) helpen in de zaak. Verder werkten er als knecht ‘Boak’n-Jantje’ van de Zuiderveldweg, ‘Lut’n-Beernd’ van de Hambergweg en Jan Hering (Frans) van de Goorseweg. Verder is in dienst de buurman Gerrit Langenhof (Menzen-Get) die met paard en wagen veel hout voor Aan de Stegge uit de regio haalde.

In oktober 1941 werd de distributie voor hout ingevoerd. Er wordt een mooie grote bakfiets aangeschaft. Zoon Gerrit heeft met de bakfiets zelfs klompen naar een belangrijke klant in Brucht bij Hardenberg gebracht. In de periode mei tot en met december 1940 worden er volgens het verkoopboek ruim dertienduizend paar klompen geproduceerd. Hij had klanten in Amsterdam (onder andere de Bijenkorf) en in Delfzijl, Badhoevedorp, Hasselt, Enkhuizen en Utrecht. In bepaalde delen van Nederland werden voor de oorlog door importeurs uitsluitend ingevoerde Belgische klompen geleverd. Omdat deze import door de oorlog weggevallen was ontstonden er steeds grotere tekorten. In 1944 werd door de overheid een groot aantal bedrijven, ook in Enter, aangewezen om aan deze importeurs te leveren. De praktijk was dat de Duitsers bij deze bedrijven periodiek een quotum ophaalden.

In de periode oktober 1944 tot half februari 1945 werd er door Aan de Stegge voor 5.600 gulden aan de Wehrmacht geleverd. In 1943 was ook voor 3.700 gulden geleverd aan de Fa. Gustav Arnold & Zöhne in Magdenburg, Er werd door de Duitsers goed voor betaald. In Enter zeiden ze “ie kon der good met oet”.

Transportbedrijf H. ten Berge (De Lutte) Rijssenseweg 46 haalde met paard en wagen veel bomen op in de buurt. Transportbedrijf Van Coesant, Ezendam en Wassink brachtten, nu met de auto, veel klompen weg. H.J. Zwienenberg hakte veel aangekochte bomen in de omgeving. Een boom kappen in Enter kostte vijf gulden. Een boom kappen in Gelselaar kostte ƒ7,50.

Na 1950 heeft Aan de Stegge nog een poos houten sandalen gemaakt. Daarvoor was een naaimachine van 1.500 gulden gekocht om de leertjes erop te naaien. In 1954 besluit hij te stoppen. De machines worden voor zeshonderd gulden verkocht aan de Fa. Jϋrgens in Emsdetten. Aan de Stegge trad nu op als tussenpersoon tussen de verkoper van bomen en de bedrijven die hout inkochten. Door de inkoop uit te besteden wonnen de bedrijven veel tijd. Het was een kwestie van vertrouwen tussen tussenpersoon en bedrijf. In deze handel is Aan de Stegge zeer succesvol. Alleen al aan de Fa. Apola in Apeldoorn levert hij in 1960 voor vijftienduizend gulden aan hout inclusief hakloon en provisie. Ook in het verenigingsleven was Jans heel actie. Hij was twintig jaar lang lid van het kerkbestuur, dertig jaar in het bestuur van de Boerenleenbank, lid van het bestuur van de Muziekvereniging en de Ruilverkavelingscommissie.

Op 2 april 1963 werd hij ’s avonds op weg naar een vergadering van de Boerenleenbank aangereden door een auto. Enter verloor in hem een markante persoonlijkheid.

Johan Altena
(met dank aan Ben aan de Stegge die een stukje oud archief schonk aan de Oudheidkamer)