Verhalen

Het oale geet hen, het nieje kump an

Dit was de titel van een verhaal over de situatie van Enter direct na de Tweede Wereldoorlog en de toekomstvisie van Enter gezien door de bril van de heer G.J. Beltman, hoofd van Openbare Lagere School in Enter.  Begin mei 1945 zette hij zijn gedachten op papier in een open brief waarin hij de rampzalige situatie beschreef waarin Enter volgens hem verkeerde en de maatregelen die nodig waren om hierin verbetering te brengen.

 

De spoorlijn was in 1935 al opgeheven en alle busverbindingen die er waren geweest waren ook verdwenen. De wegen naar de omliggende plaatsen Rijssen, Goor, Wierden, Almelo en Bornerbroek waren  in slechte toestand. Alle bruggen in de wegen naar genoemde plaatsen waren vernield en moesten vernieuwd of hersteld worden. Dit laatste moest de hoogste prioriteit hebben. Het wensenlijstje van Beltman omvatte verder herstel van het Openbaar Vervoer, een laad – en losplaats in het Twentekanaal ter hoogte van Enter en de vestiging van industrie. Ook aandacht voor het vreemdelingenverkeer vond hij belangrijk. Tenslotte pleitte hij voor de oprichting van een Vereniging voor Plaatselijk belang.

 

Die vereniging kwam er in 1947. In het eerste bestuur zaten in ieder geval G.J. Beltman, Dr. J. Veldhuyzen van Zanten en J. W. ten Hove. Een van de wensen van Plaatselijk Belang ging daarmee vrij snel in vervulling.

 

Industrie in Enter

Direct na de oorlog had de gemeente Wierden het stationsgebouw en het emplacement in Enter gekocht van de N.S. In oktober 1947 werd het stationsgebouw en 5000 m2 grond verkocht aan Kledingindustrie Smits & Co. te Almelo. Eind 1947 waren de plannen zover dat de fa. Wegdam uit Enter het stationsgebouw ging verbouwen.  Smits had natuurlijk wel eerst onderzoek gedaan naar het arbeidspotentieel in Enter. Er waren op dat moment 85 meisjes uit Enter die in Goor en Almelo in de textiel werkten. Voorlopig was er plaats voor 30 á 35 meisjes in het te openen Enterse filiaal. Zaterdag 1 maart 1948 was het zover. Die dag vond de opening plaats. Het voltallige College van B.&W. was aanwezig en vele plaatselijk notabelen. De heer H.J. Smits heette iedereen welkom waarna burgemeester Maaldrink de officiёle openingshandeling verrichtte. Na bezichtiging van het bedrijf gingen de genodigden voor een koffiemaaltijd naar Café Dreyerink.

 

Begin 1949 werd er weer een industrie binnengehaald. Er werd 1 Ha. industrieterrein deel uitmakend van het voormalig stationsemplacement verkocht aan de fa. H. Hulshof en Zoon uit Enschede. Die had daar een fabriek in cocosmatten en tapijtwerken. In Enter wilden ze een nieuwe fabriek openen. Er waren voldoende arbeiders voorhanden want bijna 200 mannen werkten toen als forens in textielfabrieken in Goor en Almelo.

 

Op 1 juli 1950 vond de eerste steenlegging plaats door mevr.  de wed. G. Hulshof-Hoogers en de oudste zoon van de toenmalige directeur de  heer H. Hulshof. De fabriek verrees naast het Stationsgebouw waar Kledingindustrie Smits gevestigd was. Er zou werk komen voor ongeveer 60 mannen. Dat was heel goed voor Enter want door de verlopende klompenindustrie kwamen er steeds meer ongeschoolde werkkrachten op de arbeidsmarkt.

Het ging zo goed met het nieuwe filiaal van Kledingindustrie Smits in Enter dat er april 1950 al 100 meisjes (en enkele mannen) werkten. Het gebouwencomplex  bood plaats voor 200 meisjes dus er was nog ruimte voor uitbreiding van het personeel.

De weg naar Goor werd grondig gerenoveerd want honderden Enternaren werden dagelijks vervoerd naar de textielfabriek Jannink, de  Stoomblekerij en de Eternit in Goor. Er kwamen geen fietspaden langs de weg hetgeen eerst de bedoeling was. Bij G. Freriksen (Heerten-Jonge) stond er een prachtige lindeboom  in de weg.  De weg werd er aan twee kanten omheen geleid en de boom bleef midden in de as van de weg staan.

In april 1951 verscheen er een bericht in het dagblad Tubantia dat in Enter enige opschudding wekte. De krant berichtte uit goede bronnen vernomen te hebben dat de N.V. Katoenfabriek v/h Arntzenius Jannink & Co. te Goor grote bouwterreinen had aangekocht in Enter. Het lag in de bedoeling om in Enter een textielfabriek te stichten. Werd Enter toch een textieldorp? De grond  die was aangekocht lag in het verlengde van het voormalige stationsemplacement en omvatte ook een deel van het tracé  van de voormalige spoorlijn. De vergunningenaanvraag strandde, tegen de verwachting, in Zwolle. De provincie wilde  de industrie concentreren in plaatsen waar ze al gevestigd was. Enter ging op slot voor de vestiging van nieuwe industrie. Wat er was : Kledingindustrie Smits, De Encos, een timmerfabriek en een meubelfabriekje kon blijven en zonodig uitbreiden.

Dit besluit heeft de ontwikkeling van Enter een hele tijd tegengehouden.

 

Cultuur

Ook op cultureel gebied waren er activiteiten in Enter. Op zaterdag 1 oktober 1949 was de opening van een prachtige, permanente, muziektent voor de R.K. Muziekvereniging St. Caecilia in de tuin van de familie Roetgering. Deze muziektent was gebouwd door leden en donateurs van de vereniging zelf.

 

Ook de Chr. Muziekvereniging Irene  had samen met de Zangvereniging “Loof den Heer”  in 1950 een muziektent aangekocht. Aan het einde van de Oude Pastoriestraat tegenover het Ned. Herv. Dienstgebouw “Het Lokaal” op een terrein van de Ned. Herv. Kerk werd de muziektent geplaatst. De werkzaamheden werden uitgevoerd door leden van de diverse verenigingen. De bestaande vijver op het terrein werd uitgediept en vergroot. Wandelpaden werden aangelegd en er kwam een brede toegangsweg naar de muziektent. Bij de  “vijver” zoals het terrein werd genoemd werden op Koninginnedag later nog jaren ’s avonds openluchtfilms vertoond.

 

Studie en besluitvorming

Begin 1952 werd er door de Technisch Hogeschool in Delft een studiegroep gevormd van studenten bouwkunde met de opdracht te komen tot verantwoorde uitbreidingsplannen voor Diepenheim, Goor, Rijssen, Markelo en Enter. De studiegroep werd begeleid door de professoren van de afdeling stedenbouw van de Hogeschool. Het meer dan 300 pagina’s dikke rapport kon, na enig aandringen, nog opgediept worden in de Universiteitsbibliotheek.  De studiegroep had als naam meegekregen de “Apenberg” genoemd naar een heuvel centraal in  genoemd gebied. Ook voor Enter werden zaken als bevolkingsgroei, woningbehoefte, sociale aspecten, forensenwezen en wegenaanleg wetenschappelijk onderzocht . Het eindresultaat was voor Enter een uitbreidingsplan met stratenplan en adviezen op de andere genoemde gebieden  om los te komen uit de oude, vastgeroeste, inzichten. Wat de studiegroep niet kon voorzien was de politieke besluitvorming op gemeentelijk en provinciaal niveau. En juist deze besluitvorming maakte het opvolgen van de adviezen in het rapport voor een belangrijk deel onmogelijk.

 

Dus Enter moest een andere weg inslaan om zich te ontwikkelen nu verdere industrialisatie niet mogelijk was. Ook de klompenindustrie liep op zijn end. Begin jaren vijftig zou in Goor een Ambachtschool gesticht worden . Burgemeester Maaldrink van Wierden probeerde samen met burgemeester Vlam van Goor, naast een timmer- en metaalcursus, een cursus klompenmaken  verbonden te krijgen aan deze school. Het Ministerie van Onderwijs gaf hier geen toestemming voor.

 

Een andere wens van Plaatselijk belang Enter ging wel in vervulling. De wegen naar Goor, Rijssen en Wierden werden vernieuwd of sterk verbeterd.

 

Toen G.J. Beltman hoofd van de O.L. school, grote inspirator van Plaatselijk Belang,  in 1957 overleed verwaterde  de boel een beetje.  In 1960 kwam Rob Veldhuyzen van Zanten in de praktijk van zijn vader. De “jonge dokter”  zette zich in om Plaatselijk Belang nieuw leven in te blazen. Er werd een nieuw voorlopig bestuur samengesteld waarvan Rob de voorzitter werd. Er kwam een werkcommissie voor culturele zaken en ontspanning en een commissie voor pensiongasten en vreemdelingenverkeer.

 

In  Goor was in 1960 het textielverzendhuis “De Postduif” geopend. Dit was een nevenbedrijf van de textielgroep Twente. Dit bedrijf had een vliegende start en had al snel meer dan 200 jonge meisjes in dienst.  Van de 100 meisjes die bij  Smits in Enter werkten gingen er in korte tijd 60 naar De Postduif. Het gevolg was dat bij Smits twee van de drie lopende banden stilstonden.  Op 3 oktober 1961 was er, onder leiding van de heer Maaskant van het Oversticht in Zwolle, een excursie per bus geweest naar Roden in Groningen om daar de dorpsontwikkeling te bekijken en na een lunch op de terugweg was Dedemsvaart bekeken. Het bestuur van Plaatselijk Belang en het College van B.&W. waren ook mee geweest.  In Roden waren ze ontvangen door de burgemeester die  vertelde over de ontwikkeling van het dorp en daarna het dorp liet zien.

Op 30 januari 1962 hield Plaatselijk Belang een vergadering bij de Adelaar waarvoor vele instanties  waren uitgenodigd. Het College van B.&W., de Enterse raadsleden, provinciale instanties etc. Dit alles onder het motto “Het aanzicht  en de toekomst van Enter”. Als spreker was uitgenodigd de heer Maaskant, directeur van de provinciale vereniging “Het Oversticht” te Zwolle.  Met gebruik van vele dia’s , in kleur en zwart wit, die het “Oversticht” van het oude en nieuwe Enter had laten maken vertelde hij hoe de ontwikkeling van Enter tot dusverre had plaatsgehad en hoe die in de toekomst zou kunnen verlopen. De zaal van De Adelaar was afgeladen vol. De discussie waarvoor plaats was na de lezing was fel. De vrijheid die de Enternaar verlangde bij het bouwen botste met de dwingende architectonische voorschriften van het Oversticht in de wandeling de Schoonheidscommissie genoemd.

 

Op deze vergadering was een vreemde eend in de bijt aanwezig. Dat was Piet Schalk, een kruidenier uit Lisse. Piet was het kruideniersbestaan zat en had plannen om ergens een camping te beginnen. Zijn  broer die  woonde en werkte in Almelo had hem op Enter attent gemaakt. Daar was nog geen camping en de heer Schalk had besloten er eens te gaan kijken vandaar zijn aanwezigheid op deze vergadering.

 

Op de vergadering van januari 1962 was het voor de VVV en Plaatselijk Belang een verrassing dat de aanwezige Piet Schalk uit Lisse zich in Enter oriёnteerde om hier misschien een camping te beginnen.Dokter Van Zanten, als voorzitter , zegde alle medewerking en ondersteuning toe.  Ook het gemeentebestuur stond er heel positief tegenover. De procedure van wijziging van het bestemmingsplan en het verlenen van de  benodigde vergunningen moest natuurlijk wel doorlopen worden. Maar de boost die een goed geoutilleerde camping aan het recreatieve gebeuren in Enter zou geven was niet te onderschatten.

 

Hoe zat het eigenlijk met de mogelijkheden in Enter voor overnachting, eten,  hotel etc.? Beginjaren zestig van de vorige eeuw sloot de VVV  van Enter zich aan bij de VVV Zuid-West Twente. Bij die gelegenheid werd een folder uitgebracht met de aanwezige hotels, restaurants pensions etc. in de aangesloten plaatsen. Deze folder werd verspreid over heel Nederland.

 

Voor Enter was de inhoud:

Enter

Hotel   Aantal bedden   Logies met ontbijt Vol pension p.p.p.d.
DE ADELAAR , Dorpsstraat 85 6 Fl. 4,50 Fl. 8,00
Restaurants
Rest.-cafe J. Dreyerink, Dorpsstraat 141
Rest.-Lunchroom, F. Roetgering, Dorpsstraat 154
Pensions
G. Beverdam, Pr. Beatrxlaan 1 4 Fl. 8,00
J. Dam Wichers, M. Sanuelstraat 6 3 Fl. 8,00
J. Slaghekke, Rondweg 17 a 6 Fl. 8,00
Kamers met gebruik van keuken
D. Getkate, P. Cramerstraat 5 6 Fl. 55,– per week
A. H. Lammertink, Dorpsstraat 170 4 n.o.t.k.
G.J. Nijmeijer, Velnersweg 4 6 n.o.t.k.
H. ter Steege,Bornerbr.weg 1 4 Fl. 60,– per week
F.J. ten Velde, Disselsweg 8 2 n.o.t.k.
G. Roessink, Rijssenseweg 17 4 Fl. 50,– per week
A. Brunnekreeft, Kolhoopsdijk 10 30 n.o.t.k.
Mevr. Bloemendaal, Leyerweerdsdijk 6 6 n.o.t.k.
Kampeerboerderijen
A.J. Bekhuis, Wierdenseweg 21
G.J. Leusman, Dorpsstraat 120
G.J. Voortman, Huttemansweg 3 a
Kampeer terreinen  zonder sanitair op het terrein    
H. Bolscher, Bornerbroekseweg 5 kampgeld Fl. 0,50 p.p.p. nacht
A. Horstman, “De Beumert”,  Reintsweg, kampgeld Fl. 0,50 p.p.p. nacht

 

 

 

 “Piet van de camping”

Piet Schalk wist dat een zwembad bij een camping van levensbelang was. Het terrein met de ingang aan de Leyerweerdsdijk en gelegen langs de Elsgraven en de Entergraven tegenover het zwembad was voor Piet eigenlijk de enige optie.

 

De jonge dokter Van Zanten introduceerde Piet bij de familie Baan, de eigenaar van het beoogde campingterrein. Natuurlijk werden het taaie onderhandelingen. Piet had het geluk dat Baan geen opvolgers had op de boerderij en uiteindelijk tot verkoop bereid was. Dan volgt een vergunningentraject dat veel langer zal duren dan voorzien. Bestemmingsplanwijziging, ontgrondingsvergunning voor de afwatering, vergunning voor een noodwoning voor de familie Schalk en een kantine. Het Oversticht in Zwolle (de schoonheidscommissie) zorgde voor veel vertraging.

 

Op 2 juni 1964 kan de camping geopend worden. Het volledige gemeentebestuur en het bestuur van Plaatselijk Belang Enter en de VVV en veel anderen zijn hierbij aanwezig. De naam die onthuld werd was “Camping het leyerweerd”. Qua weer is 1964 geen goede start voor de camping. Het was een verregende zomer.  Piet Schalk handelde ook in tenten. Een bungalowtent kostte in 1964 f. 240 tot f. 285. Bij aankoop van een tent kreeg je een kampeerweekend op Het Leyerweerd gratis.

Ook de zomers van 1965 en 1966 zijn slecht en op deze manier is het moeilijk geld te reserveren voor noodzakelijke vervolginvesteringen. Piet was een graag geziene man in het culturele leven in Enter. Omdat het Leyerweerd  alleen langs onverharde wegen bereikbaar was werd dit een extra handicap.

 

Piet Schalk besloot de camping te koop te zetten en wat anders te gaan doen. Dan gebeurde iets onverwachts. De heer Schuurman uit Rijssen, een gepensioneerde brandstoffenhandelaar koopt de camping en vraagt Piet Schalk als beheerder aan te blijven. Schuurman zal de zakelijke beslommeringen voor zijn rekening nemen. Piet hield zich bezig met de activiteiten op de camping.  Dan in 1967 worden de Eversdijk en de Leyerweerdsdijk verhard. Ook de verlengde Achteresweg die aansluit op de Eversdijk wordt verhard. Nu is de camping van alle kanten goed bereikbaar. Hoewel  de zomer van 1967 ook verregende kocht Schuurman toch een terrein van 4,5 hectare aansluitend aan het huidige campingterrein.

 

Het jaar 1968 werd de kentering. Een stralende zomer. Volop gasten, meer dan 100% meer dan in 1967. Het was zelfs zo druk dat een deel van het nieuw gekochte terrein provisorisch in gebruik genomen moest worden. In 1969 was het nieuwe terrein volledig ingericht. Ieder jaar kwamen er nieuwe activiteiten. Huurde je een bungalow dam kreeg  je er gratis een pony met een wagentje bij. De heer Schuurman kwam op leeftijd en wilde van de camping af.  Hij vond een koper in de persoon van Henk Lindenberg uit Holten. Hij beheerde de camping zelf en voor Piet Schalk was er geen plaats meer.  Piet begon een winkel in campingartikelen in Goor. Met de nieuwe eigenaar had de camping ook een nieuwe naam gekregen nl. De Lindenweerd.

 

De camping ontwikkelde zich steeds meer tot bungelowpark. Ook elders in Enter ontstonden er campings en andere voorzieningen. De kampeerterreinen zonder toilet of enige voorzieninegn verdwenen.

 

De VVV in Enter vond in 1965 een onderkomen  in de winkel van Gerrit Velten. Daar werden folders verkocht en Gerrit kon de toeristen vertellen over alles wat in Enter gebeurde. Maar ook de VVV’s professionaliseerden. Vrijwilligers werden vervangen door beroepskrachten. Regio VVV’s werden opgericht en verdwenen weer. In toeristenland geldt nog steeds de slogan van 1945. “Het oale geet hen en het nieje kump an”

 

 

Johan Altena

 

 

Eerder verschenen in de Wiezer 2018